Verslag: Marmotte Valais 2019
Marmotte Granfondo Valais / Le Tour des Stations: een epische tocht over mistige bergen
Frankrijk en Italië hebben tal van cols die tot het collectieve wielererfgoed behoren. Al jarenlang zijn de landen de geliefde bestemming van heel wat granfondisten. Zwitserland lijkt minder voor de hand te liggen als fietsbestemming, maar heeft wel alles in huis voor klimgeiten en dalende adelaars. Die troeven stonden centraal in de Tour des Stations of de Marmotte Granfondo Valais, en dat mocht deze nieuwkomer aan den lijve ondervinden!
Een Zwitserse Maratona?
De Valais, met zijn prachtige bergen, dalen, rivieren, boom- en wijngaarden, vormde de achtergrond voor een cyclo die menig klimmershart sneller doet slaan: de Tour des Stations, ofwel de Marmotte Granfondo Valais. De ‘Stations’ waarvan sprake in de naam zijn bekende skistations die bij wintersporters vast een belletje doen rinkelen, met onder meer Crans-Montana, Anzère, Thyon en Verbier. Met deze tocht, die nog maar aan zijn tweede editie toe was, wil de regio zijn zomerse troeven etaleren en zich profileren als een paradijs voor fietsers. Denk maar aan hoe Altia Badia gepromoot wordt als fietsbestemming en hoe de Maratona Dles Dolomites de Italiaanse Dolomieten ook in de zomer op de kaart heeft gezet.En daar houden de vergelijkingen met deze ouwe getrouwe in het granfondo-landschap niet op. Ook in Valais wilde men deelnemers zoveel mogelijk hoogtemeters voorschotelen. Fietsers konden kiezen tussen een aantal afstanden, waaronder de ultrafondo (220 km, 7400 hm), de granfondo (140 km, 4700 hm) en de mediofondo (50 km, 2000 hm). De laatste klim in al die wedstrijden was de bekende Col de la Croix-de-Coeur, met zijn 2174 meter het dak van de wedstrijd. Vervolgens zou het nog tien kilometer (geneutraliseerd) afdalen zijn tot aan de aankomst in het mondaine skioord Verbier.
Een hartelijke ontvangst
Een vijftiental leden van GFT.be tekende present in Zwitserland. De sfeer onder de leden was meteen opperbest. Zelfs ik, die voor de eerste keer meereisde met Granfondoteam.be en zelfs voor de eerste keer een granfondo reed, voelde me onmiddellijk thuis. Ik kende op voorhand niemand van de groep, maar de klik was er al vanaf de eerste minuut.
Hotel A Lârze vormde met zijn tien kamers een moderne, uiterst gezellige uitvalsbasis voor onze fietsavonturen. De vriendelijke uitbaatster kende al snel iedereen bij naam en zorgde steevast voor koffie en versnaperingen, wat de ervaring meteen een stuk persoonlijker maakte. Het hotel was trouwens goed voorzien op fietsers, met een ruime en veilige afgesloten fietsenstalling en het nodige materiaal om je fiets te onderhouden.
Down to business!
Hoewel we uiteraard uitgebreid genoten in het hotel, waren we natuurlijk afgereisd om deel te nemen aan de Tour des Stations. Vijf deelnemers kozen voor de loodzware ultrafondo, terwijl de andere aanwezigen zich aan de eveneens bijzonder zware granfondo waagden. Drie soigneurs tekenden present om op een aantal posten de dorstigen te laven en van broodnodige nutriënten te voorzien (zelfs Alberto Contador genoot van de gels van onze partner 6D!). Het weer was de hele week al uiterst variabel geweest (van broeierig warm tot stortbuien en mist), en die zaterdagochtend zag het er helemaal niet goed uit. Koud was het niet echt, maar de stortregen en laaghangende mist over de wegen zorgden ervoor dat je soms amper vijf meter voor je uit kon zien. Zeker in de afdalingen leidde dit tot levensgevaarlijke situaties, temeer omdat het wegdek bij momenten spekglad was. Gelukkig waren de eerste twintig kilometers in de granfondo – een klim in Crans-Montana en een lange afdaling tot in Sierre – geneutraliseerd. Toch kwam GFT.be-teamlid Eddy ongelukkig ten val na een uitschuiver in een smalle, bochtige afdaling. Ik besloot bij hem te blijven tot de eerste zorgen waren toegediend en zette vervolgens – eerlijk: aangeslagen en met knikkende knieën – de tocht verder.
Eenmaal de tijdsregistratie begon, kregen we al snel een stevige eerste klim voorgeschoteld: bijna 10 kilometer klimmen naar Vercorin aan een gemiddeld stijgingspercentage van 8.2% (de ultrafondisten hadden er dan al een aantal cols opzitten!). Vervolgens was het de hele cyclo een kwestie van stijgen en dalen, met zo goed als geen vlakke stukken om even op adem te komen of aan te sluiten bij een groepje. De gemiddelde stijgingspercentages op de routefiche bleken trouwens weinig betekenisvol, zodat élke klim erin hakte. Enkele kortere afdalingen haalden die percentages naar beneden. Bovendien waren de hellingen vrij onregelmatig. Dat gold zeker voor de ‘Muur’ in Hérémence, een venijnige kilometer aan gemiddeld 12%, die dan nog eens deel uitmaakte van twintig kilometer klimmen tot aan het skistation Thyon 2000. Eenmaal die top bereikt en weer afgedaald, ging het nog bijna dertig kilometer zo goed als constant bergop tot aan de finish.
Gelukkig konden we af en toe genieten van een straaltje zon en van het oppeppende geroep van de toeschouwers aan de kant. Ook de vertrouwde GFT.be-vlaggen en de bevoorradingsposten boden even rust en gaven nieuwe moed. Hoedje af voor onze soigneurs! Daarnaast verdient de organisatie enkele complimenten. Er waren voldoende en uitgebreide bevoorradingen, al miste ik hier en daar sportdrank. De signalisatie was top, gevaarlijke kruisingen waren voorzien van seingevers en in bepaalde klimmen of afdalingen gold eenrichtingsverkeer of zelfs een verbod voor wagens. Dat alles maakte rijden in deze soms helse omstandigheden net iets aangenamer.
De finale
Het venijn zat hem in de staart: de 12 kilometer lange klim naar de top van de Croix-de-Coeur, aan een gemiddeld stijgingspercentage van zo’n 7,5%. Hoewel we de klim grotendeels verkend hadden, verraste de organisatie ons met een tweetal kilometers die over een ongelooflijk steile en onverharde bosweg liepen, met stukken boven de 20%. Denk hierbij niet aan wat grint en kiezels, maar eerder aan een single-track. De aanwezige mountainbikers lachten in hun vuistje en draaiden vlotjes naar boven op hun miniverzetjes. De rest van de beklimming bleek gelukkig beter te doen, al liepen de laatste kilometers over slechter asfalt. Op zo’n honderd meter van de aankomstboog (die door de mist niet te zien was) stonden opnieuw mensen ons vooruit te schreeuwen. Ze vertelden dat we er nu écht bijna waren. Ik kon het amper niet geloven, maar plots doemde de rode boog op de top van de Croix-de-Coeur voor me op. Ik gaf een vuistje aan een Belgische renner die naast me reed en juichte bescheiden toen ik over de finish reed. In alle euforie gleed mijn voorwiel zelfs bijna weg in de kiezels op de top!
De tien kilometer lange afdaling naar Verbier had de organisatie wijselijk geneutraliseerd. Het smalle en steile wegdek lag er bij onze verkenning al verraderlijk bij, en het weer en de mist deden er nog een schepje bovenop. Om alles veilig te laten verlopen, vertrok elke tiental minuten een peloton onder motorbegeleiding aan een rustig tempo naar beneden. Ik kwam als laatste GFT.be-er over de finish, waar de andere ploeggenoten me stonden op te wachten. Ik hoorde dat Griet een eerste medaille had veroverd en dat de anderen mooie tijden hadden neergezet op de ultrafondo en granfondo. Na een welverdiende pasta en een foto met de beruchte Didi le Diable daalden we verder af naar ons hotel.
In het hotel kon ik terugblikken op een mooie eerste granfondo(team)-ervaring. Ik had me geen tijd of klassement als doel gesteld: ik wou als ‘groentje’ gewoon volhouden en uitrijden, en dat was me gelukt. Zonder ervaring in de bergen was de week in Zwitserland voor mij een echte crash course (figuurlijk dan, gelukkig zonder valpartijen voor mezelf). En het smaakt absoluut naar meer. Meer bergen. Meer klimmen en dalen. Meer granfondo’s. En meer Granfondoteam.be!